Begin augustus was het een rustige nacht. Op een teken kwamen vijf mannen stilletjes uit de dekking van enkele bomen naar een afgesproken ontmoetingspunt. Ik was daar, speciaal uitgenodigd met droge mond en notitieboekje, toekijkend. Boven ons was alleen het geluid van Israëlische drones te horen, patrouillerend in de lucht, elektronische ogen op de grond, uitkijkend naar prooien. Prooien zoals wij.

Gefocust en stil werkten de mannen een uur op instructies van Abu Karam, de leider van deze kleine groep die alleen wordt geïdentificeerd door zijn nom de guerre. Het vullen van condooms met heliumgas duurde tot net na vijf uur ’s ochtends voordat ze klaar waren. Binnenkort, als de wind het toelaat, laten de mannen een flink aantal ballonnen los met brandende vodden. Het idee? Om ze vanuit Gaza over de grens te sturen en – als de omstandigheden gunstig zijn – misschien een brand te veroorzaken of op zijn minst een verstoring te veroorzaken.

Wat deed ik hier? Ik was nieuwsgierig. Sinds kort na het begin van de Grote Mars van Terugkeerprotesten in 2018, zijn brandbommen één van de methoden die door verzetsgroepen en individuen in Gaza worden gebruikt om Israël pijn te doen of in ieder geval ongemak, hoe weinig ook. Het idee is eenvoudig. Israël heeft bijna anderhalf decennium lang twee miljoen mensen in Gaza opgesloten in het gebied (nog vóór er sprake was van eventuele pandemieën), waardoor de economie en alle hoop op een beter leven in wat een grote openluchtgevangenis is geworden, wordt vernietigd.

Er is nauwelijks internationale druk uitgeoefend op Israël, om een ​​einde te maken aan deze middeleeuwse belegering, ondanks herhaalde waarschuwingen van mensenrechtenorganisaties en internationale organen zoals de Verenigde Naties over de impact ervan op de gezondheid, ontwikkeling en toekomst van het gebied.

Met een enorm militair nadeel hebben mensen – niet-gelieerde individuen of leden van de belangrijkste verzetsgroepen die actief zijn in Gaza, Hamas en de Islamitische Jihad – dus andere middelen gebruikt om hun woede te tonen, wat terug te doen of gewoon om de aandacht te vestigen op hun benarde situatie. 

COVID-19

De protesten van de Grote Mars van Terugkeer waren een manier om te reageren. Deze ongewapende protesten werden, zoals te verwachten was, beantwoord met kogels en groot geweld van onze Israëlische gevangenisbewakers. Vliegers en ballonnen met brandende lompen zijn een ander middel om te reageren. Inderdaad, het gebruik van brandgevaarlijke ballonnen en vliegers uit Gaza begon tijdens de protesten van de Grote Mars van Terugkeer als reactie op het gebruik van massaal en dodelijk geweld door Israël tegen ongewapende demonstranten.

De protesten zijn een jaar geleden gestopt. Door vermoeidheid, verwondingen en politiek leidden tot afname van de demonstraties, terwijl de COVID-19-pandemie de plannen dwarsboomden om ze te blijven houden bij speciale gelegenheden, zoals de herdenking van de Nakba in mei. De pandemie gaf echter ook een nieuwe aanleiding voor woede. In de eerste fase was Gaza effectief van de wereld afgesneden en voorkwam de ergste gevolgen, omdat het in staat was om de weinige reizigers uit het buitenland te identificeren en ze onmiddellijk in quarantaine te plaatsen. Maar in augustus veranderde dat toen Gaza de eerste besmettingen onder de bevolking kreeg.

Sindsdien loopt de pandemie uit de hand, waarbij de gevaarlijk slecht uitgeruste medische sector in Gaza het niet aankan als gevolg van Israëlische sancties waardoor zelfs essentiële medicijnen in Gaza schaars zijn geworden. En hoewel er constante waarschuwingen zijn van de VN, de Wereldgezondheidsorganisatie en mensenrechtenorganisaties over de situatie in Gaza, is er geen serieuze poging gedaan om Israël onder druk te zetten om de blokkade van Gaza te verlichten en de situatie te verbeteren.

In november kondigden groepen die betrokken waren bij de campagne aan dat ze lang genoeg hadden gewacht op de goede wil van Israël of de hulp van internationale actoren. Met name onder verwijzing naar een aanscherping van de blokkade van “medische voorraden in verband met de coronapandemie”, werd een salvo van ballonnen gelanceerd naar Israël.

Een dodelijk spel

Elk van deze acties is een dodelijke onderneming. Israël lanceert routinematig raketten en aanvallen met straaljagers als reactie op wat de altijd gretige media ‘ballonterrorisme’ hebben genoemd. De actie van november volgde op die van augustus waarvan ik getuige was. Ook die had rechtstreeks te maken met de  wanhoop over de Israëlische belegering van Gaza.

Ik was al heel lang nieuwsgierig naar de mannen – het zijn altijd mannen – die hun leven op het spel zetten om deze ballonnen te lanceren. Dus ik had actief geprobeerd om deze mannen te vergezellen – vrienden van vrienden van vrienden polsen om te horen of ze een journalist zouden meenemen – ook al zou het een van de gevaarlijkste werkzaamheden zijn die ik heb ondernomen sinds de Israëlische agressie van 2014 tegen Gaza.

Brandballonnen hebben een verrassend lange militaire geschiedenis. In Europa probeerden de Denen ze in het begin van de 19e eeuw te gebruiken om een Britse zeeblokkade te doorbreken. In de Tweede Wereldoorlog lanceerden de Japanners ballonnen met brandbommen die in staat waren om de Stille Oceaan tijdens de gunstige wintermaanden in drie dagen over te steken. In geen van beide gevallen waren ze van veel nut, noch zijn ze op andere momenten of op andere plaatsen veel gebruikt. Hun doeltreffendheid als wapen is duidelijk enorm beperkt. Ze zijn “rudimentair”, zegt schrijver en activist Ahmed Abu Artema. Niettemin zegt hij tegen The Electronic Intifada: “Het is duidelijk dat Israël reageert op het lanceren van brandgevaarlijke ballonnen alsof het een echt militair wapen is.” Aldus geïnformeerd, en met de zegen van groepsleider Abu Karam, sloot ik me die vroege ochtend in augustus aan bij de jongemannen.

Voorzichtigheid en angst

Het was drie dagen nadat de eerste COVID-19- besmettingen onder de bevolking in Gaza waren vastgesteld. Dat maakte de taak van de mannen nog moeilijker. De groep zou niet alleen de drones van Israël moeten ontwijken, maar er was ook een avondklok ingesteld door de lokale autoriteiten en de politie was overal. Voor mij betekende het dat wat normaal gesproken 10 minuten rijden zou zijn naar het grensgebied, vijf kilometer verwijderd van mijn huis in het Jabaliya-vluchtelingenkamp, nu een wandeling van 80 minuten werd. 

Voordat de voorbereidingen begonnen, werden al onze telefoons uitgezet en ver weg gelegd van de lokatie waar de groep zou werken. In plaats daarvan gebruikten de mannen handsignalen om te communiceren. “Hoe meer voorzichtigheid je betracht bij het verstoppen voor de drones, hoe groter de kans dat je veilig thuiskomt”, legde Abu Karam uit.

Op dat moment van de dag is het erg stil, beangstigend stil wanneer je met dit soort activiteiten bezig bent. Het enige wat ik kon horen, terwijl de mannen aan hun ballonnen werkten, was het geluid van drones die er boven zweefden en de wind die door bladeren ritselde.

Abu Karam, 41, is een kalme man wiens woede alleen in zijn woorden klinkt en wiens verdriet af en toe in zijn ogen te zien is. Terwijl de andere mannen de ballonnen aan het klaarmaken zijn, neemt hij de tijd om met me te praten over wat hij doet en waarom. Hij is heel duidelijk over wanneer en waarom het begon: 14 mei 2018. Die dag werden meer dan 60 Palestijnen gedood bij protesten langs de grens met Israël. Het was te veel voor Abu Karam, die geen enkel protest had gemist, en die zelf zes vrienden had verloren tijdens de hele periode van protesten en in ieder geval één tijdens de chaos van 14 mei.

Het overtuigde hem ervan dat niemand kwam helpen, wat Israël ook deed. ‘De wereld bleef stil en zag ons alleen maar sterven’, vertelde Abu Karam me. Dus begon hij opties te bespreken met vrienden en andere demonstranten. “We moesten een manier vinden om op de Israëlische misdaden te reageren.” Sommige mensen waren al begonnen met het gebruik van brandgevaarlijke vliegers, maar het was meer symbolisch geweest dan een georganiseerde inspanning, zegt hij. De vliegers, zei Abu Karam, “vertegenwoordigen het vuur dat in ons hart brandt bij elk slachtoffer dat Israël doodt of verwondt.” Maar het idee was onpraktisch. Vliegers, een favoriet speelgoed voor kinderen in Gaza, vliegen goed, maar worden bij de lancering gemakkelijk gedetecteerd. En op 14 mei werd eén van de vrienden van Abu Karam doodgeschoten toen hij op het punt stond een vlieger te lanceren. Gedachten veranderden in ballonnen en organisatie. ‘Toen Majd werd vermoord, begonnen we het gevoel te krijgen dat het afvuren van vliegers te gevaarlijk was. Toen richtten we ons op ballonnen, ‘zei Abu Karam.

Maar Abu Karam had ook het gevoel dat de moord op zijn vriend meer was dan alleen het gevolg van opportunistisch sluipschuttersvuur. En zijn uiterste voorzichtigheid is het resultaat van de lessen die hij zegt te hebben geleerd van het doden van zijn vriend. ‘Israël houdt onze telefoons in de gaten,’ vertelde Abu Karam me. ‘Ze wisten dat Majd vliegers ging lanceren. Hij is vermoord.”

Wraak en ontwrichting

Ballonnen lanceren klinkt eenvoudig, maar je hebt er wel wat kennis en ervaring voor nodig. Een succesvolle lancering hangt af van twee variabelen: windrichting en -snelheid, en het type en de lengte van de lont. De wind moet gunstig zijn en niet te wild. En een lont is cruciaal om een ​​doek lang genoeg brandende te houden om een bepaald gebied in brand te kunnen steken.

Anders dan dat, zei Abu Karam, waren de ballonnen een goedkoop en gemakkelijk wapen. Hij schatte de kosten van een lancering zoals die van die dag, inclusief condooms, helium, vodden en lonten, op niet meer dan $ 1 per ballon. “Wie had ooit gedacht,” zei Abu Karam met een lach, “dat ons geheime wapen een condoom zou zijn.” Tijdens ons gesprek had Abu Karam het weer in de gaten gehouden. Na ongeveer een uur brak hij het gesprek af.

Met een oog op drones in de lucht boven ons voor,  gaf hij een signaal naar de andere mannen om klaar te zijn voor de lancering. Terwijl we zaten te praten, hadden de jongemannen zo’n twintig ballonnen klaargemaakt. Maar voor de lancering vroegen ze me om te vertrekken. Blijven, zeiden ze, was gewoon te gevaarlijk. Ik liet de mannen achter, maar de eenzame wandeling terug was bijna net zo beangstigend als de wandeling er naar toe. Het ballonsalvo van die dag ging rustig genoeg af. Ik hoorde geen bombardementen achter me. Er waren geen meldingen dat één van de jonge mannen gewond of gedood was.

In december ontmoette ik Abu Karam weer bij toeval. Met de beperkingen van COVID-19 op een hoogtepunt en het gezondheidszorgsysteem in Gaza op een breekpunt, bleef hij onvermurwbaar dat hij op elk moment klaar was voor het geval de wereld opnieuw geen druk zou uitoefenen op Israël om de benodigde medische apparatuur toe te staan om de pandemie te bestrijden. “We hebben duizenden ballonnen klaar om te lanceren.”

Ik vroeg hem opnieuw waarom hij, vader van meerdere kinderen, waarvan de oudste nog maar een tiener was, bereid was zijn leven op deze manier te riskeren. ‘Ik vuur ballonnen af omdat ik het kan. Ik heb ervaring. Ik kan mijn mensen in Gaza dienen. ” Hij pauzeerde. “Ik doe dit ook om mijn dode vrienden te wreken.”

Hamza Abu Eltarabesh is een journalist uit Gaza. 

bron: the electronic intifada