door Lydia de Leeuw

Je hebt het vast weleens meegemaakt: je bent op een camping en wil een douche nemen. Je stopt een douchemuntje in het automaat, gaat onder de douche staan en doet shampoo in je haar. Wanneer de shampoo in een berg schuim verandert die zich langzaam richting je ogen beweegt, houdt het water ermee op. Je drukt wild op alle knoppen, toeters en bellen, maar het water komt niet meer: frustratie.

Stel je voor dat je tenminste een keer per dag met datzelfde gevoel geconfronteerd wordt. Niet omdat je te weinig muntjes gekocht hebt, maar omdat je onderworpen wordt aan een collectieve straf van je bezetter. In de Gazastrook wordt de elektriciteit van de Palestijnen iedere dag urenlang afgesloten doordat Israël de stroomtoevoer beperkt. Vier jaar geleden stelde Israël het inperken van de stroomtoevoer officieel in als strafmaatregel voor de Gazastrook, volledig in strijd met internationaal recht. Opgaaf van redenen: de raketten die vanuit de Gazastrook op Israël worden afgevuurd. Een jaar eerder had het Israëlische leger alle zes transformatoren van Gaza’s enige elektriciteitscentrale kapotgebombardeerd, in reactie op de gevangenneming van soldaat Gilad Shalit, met alle gevolgen voor de burgerbevolking van dien.

“Eergisteren was ik in de keuken bezig om brood te bakken. Ik had vijftig stukjes in de oven liggen toen ineens de stroom wegviel”, vertelt Hania (Um Kamal) zittend temidden van haar man en vier zoons, in hun bescheiden huis in Jabalia vluchtelingenkamp. Ze praat verder; “vervolgens heb ik al mijn broers en zelfs mijn oma gebeld. Uiteindelijk vond ik een plek om het brood af te bakken. Gelukkig maar, want anders hadden we veel geld voor niks uitgegeven.” En zo loopt ze dagelijks aan tegen de problemen van het schrijnende tekort aan elektriciteit in de Gazastrook. “Tussen 5.30u en 16.00u hebben we vaak geen elektriciteit, maar de tijden kunnen nogal wisselen en je weet dus nooit zeker wanneer je stroom zult hebben,” legt ze uit.

Hania en haar familie wonen in een donkere woning in het midden van Jabalia kamp. Er zitten vochtplekken op de muren en het is koud binnen. Marwan (Abu Kamal), de vader van het gezin, geeft aan dat ze allemaal wat grieperig zijn. Echt verbazingwekkend is het niet; de wind waait binnen via de openingen tussen het dak –gemaakt van (asbest) golfplaten- en de muren. Geld of elektriciteit voor een kacheltje is er niet.

“Drie maanden geleden, tijdens de Ramadan, kregen we de kans om een kleine generator te kopen. In de Ramadanmaand speelt het leven zich vooral ’s avonds en ’s nachts af, tussen zonsondergang en zonsopkomst. We hadden elektriciteit nodig voor het licht.” Tot die tijd gebruikte het gezin een oude kerosinelamp, maar gaf niet genoeg licht. De generator geeft alleen genoeg stroom voor de verlichting in de drie kamers en keuken en voor de televisie. “Wanneer er geen elektriciteit is, kunnen we andere apparaten niet gebruiken en hebben we bijvoorbeeld geen warm water,” zegt Hania geërgerd.

Te midden van alle ellende zit de jongste van het gezelschap, de drie jaar oude Mohammed, met een stralende glimlach. Hij vindt het één grote belevenis; een buitenlandse die bij hen thuis op visite komt. Wanneer hij ziet dat ik een camera bij me heb, kan de avond voor hem helemaal niet meer stuk en wil hij iedere vijf seconden op de foto. Hij maakt zijn oudere broers Kamal (20), Youssef (17) en Wasseem (15) aan het lachen met acrobatische kunsten die hij op tv heeft gezien in het hier oh zo populaire ‘American wrestling’.

Marwan en Mohammed

Na een uurtje kletsen en thee drinken, zijn onze vele lagen kleding niet meer voldoende. Hania staat bibberend op en komt even later terug met een grote dikke deken. Ze gooit deze over mij en Mohammed heen en kruipt er vervolgens zelf ook onder. Ondertussen is Marwan bezig eten klaar te maken op een vuurtje in de ruimte tussen de kamers. “We koken geregeld op hout omdat het gas drie keer zo duur als voor de blokkade,” legt Marwan uit.

Ondanks dat de familie blij is met de extra uren verlichting in huis, is de situatie nog verre van ideaal. “Als de generatoren in het kamp draaien, trilt alles; de vloer, de muren, het voelt alsof zelfs de lucht meetrilt. Ik wen niet aan het akelige gevoel,” zegt Hania. Marwan ergert zich vooral aan de stank; “de geur van benzine dringt door in ons hele huis wanneer de generatoren aan staan. De herrie is ook ondraaglijk; het is een geluid om gek van te worden.” Behalve overlast, legt de generator ook druk op de financiële situatie van het gezin. “We zijn iedere maand veel geld kwijt aan brandstof voor de generator en het apparaat is om de haverklap stuk. De reparaties zijn ook niet voor niks,” zegt Marwan met een zucht.

De straten in het kamp zijn erg nauw en er is dus weinig ruimte om de generatoren een plek te geven. “Toen wij nog geen generator hadden, plaatsten onze buren die van hen in de steeg tussen onze huizen in, naast ons slaapkamerraam. We werden er helemaal gek van,” vertelt Marwan. “Nu we zelf een generator hebben, zijn we genoodzaakt hetzelfde te doen en onze buren overlast te bezorgen; ons dak kan het toestel niet dragen.”

Youssef en Wasseem laten de generator zien

Sinds het begin van de blokkade is er een enorme handel in allerhande generatoren via de smokkeltunnels met Egypte. Wanneer ik vraag of er in hun omgeving weleens ongelukken mee gebeuren, begint iedereen door elkaar te praten; ik vang iets op over een buurman, een vriend en een man die verderop in het kamp woont. Het ene verhaal na het andere wordt verteld. “Gisteren explodeerde de generator van een vriend van me. Hij had hem net aangezet en liep terug zijn huis in. Toen ontplofte het apparaat. Hij heeft geluk gehad,” vertelt Marwan. Youssef legt uit hoe een van zijn vrienden enkele dagen geleden werd geëlektrocuteerd door een stroomdraad van een generator. Hij kan het gelukkig navertellen, maar ligt nog in het ziekenhuis. Iedereen is zich bewust van de gevaren van de generatoren, zoals elektrocutie, koolmonoxidevergiftiging en explosies, maar niemand heeft een keuze; zonder generator, geen stroom.

“De Israeliërs sluiten de elektriciteit af om ons als een volk te straffen,” zegt Marwan. “Wat vinden ze in Nederland van de situatie hier?” vraagt hij? “Staat Nederland achter de bezetter?” Die twee vragen gaven genoeg gespreksstof voor de rest van de avond.

  

Eerdere artikelen van Lydia

Ter land, ter zee en ondergronds