door Sara Roy

In de bijna dertig jaar dat ik onderzoek doe en schrijf over Gaza, heb ik me dikwijls afgevraagd of er werkelijk een taal is om de ellende van Gaza te beschrijven en de manier waarop de vastbesloten onverschilligheid en harteloosheid van de wereld bijdragen aan die ellende. De tegenwoordige doodsangst is niet in het luchtledige ontstaan en is evenmin het gevolg van een enkele afschuwelijke gebeurtenis, zoals de Israelische regering ons graag wil laten geloven. Nee, de huidige ellende komt voort uit een situatie van een doorgaande bezetting en onderdrukking, die van Gaza – het centrum van het Palestijnse nationalisme en van het verzet tegen de Israelische bezetting – een van de meest verarmde gebieden er wereld heeft gemaakt, afgesloten als een gevangenis.

De verslechtering van de situatie in Gaza was niet onvoorzien en niet onbedoeld. Integendeel, de verwoesting van de economie (en de ecologie) van Gaza was opzettelijk, gepland door Israel, teweeggebracht door afscheiding, isolatie en een vernietigende economische blokkade, die vorige maand het achtste jaar is ingegaan. De blokkade, die gesteund wordt door de Verenigde Staten, door de Europese Unie en in het bijzonder door Egypte, maakt de toegang tot markten buiten Gaza vrijwel geheel onmogelijk, en sluit de overweldigende meerderheid van de mensen op in de strook. De blokkade heeft een eind gemaakt aan alle normale handel waar de kleine economie in Gaza van afhankelijk is, en heeft de private sector verlamd en daarmee de mogelijkheid om banen te scheppen en er zo voor gezorgd dat een herstel van Gaza’s productiesector niet kon plaatsvinden.

GAZA2014_jpeg

klik op plaatje voor leesbare versie

De werkloosheid in Gaza is 40.8%, een dramatische groei t.o.v. 18.7% in 2001. Bovendien: het werkloosheidspercentage voor mensen tussen 15 en 29 jaar is ongeveer 60. Door dit alles is de armoede zo gegroeid, dat ongeveer 80% van de Gazanen om te overleven afhankelijk is van humanitaire hulp, terwijl ze in staat zijn om te werken en wanhopig op zoek naar werk.

Nog een manier om de impact van de Israelische blokkade te begrijpen is dit: In 2000 was de UNWRA (de VN-afdeling die verantwoordelijk is voor Palestijnse vluchtelingen verantwoordelijk voor voedsel voor 80.000 mensen in de Gazastrook. Vandaag de dag is dit 830.000. En toch wordt de voedselhulp aan bijna de helft van de bevolking nu bedreigd, omdat sommige internationale donoren, zoals Canada, om onverklaarbare redenen met hun bijdragen voor de UNWRA gestopt zijn, of zo verlaagd hebben dat niet meer wordt voldaan aan de groeiende behoefte in Gaza.

Als dit gebeurt lijdt het  geen twijfel ​​dat de Palestijnen in Gaza voor het eerst in hun geschiedenis zullen worden geconfronteerd met honger, en het geweld dat zal voortvloeien uit hun verergerde  pijn en het in-de-steek-gelaten-zijn zal rampzalig zijn.

De diepe ontbering die lang het leven in Gaza heeft gekenmerkt, wordt steeds intensiever. Israël is bewust bezig de  civiele infrastructuur te bombarderen met als doel het waarborgen van de  verderineenstorting van Gaza. Nog voor Israëls grondoffensief liepen water-en rioolwaterzuiveringsinstallaties in 18 verschillende locaties schade op, en momenteel, hebben 900.000 mensen de helft van de totale bevolking van Gaza   geen toegang tot water. Vijftig procent van de rioolgemalen en afvalwaterzuiveringsinstallaties zijn niet meer operationeel, grotendeels met een functie voor Noord Gaza, Gaza stad en Rafah. Beschadigde leidingen hebben geleid tot het mengen van afvalwater en water, waardoor de kans op door water overgebrachte ziekten een ernstig gevaar voor de volksgezondheid is geworden. Meerdere hoogspanningsleidingen zijn ook  door bombardementen uitgeschakeld, waardoor 80 procent van de bevolking het moet doen met slechts vier uur elektriciteit per dag, en  het uitvallen van de levering van basisdiensten, met name in ziekenhuizen, is een reeel gevaar.

Israëlische gevechtsvliegtuigen hebben tussen 1660 en1890 woningen vernietigd of zwaar beschadigd en aanzienlijke schade toegebracht aan nog minstens 1420 andere, ongeveer 50.000 mensen zijn daardoor gevlucht, volgens het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken; 48.000 van de ontheemden schuilen in 43 UNRWA faciliteiten. Israëlische luchtaanvallen hebben ook aanvallen uitgevoerd op een scala aan instellingen, waaronder: UNRWA installaties, ziekenhuizen, klinieken, centra voor verpleegkundige zorg, revalidatiecentra voor gehandicapten, scholen, sportclubs, banken, moskeeën en kantoorgebouwen.

Het richten van Hamas op Israëlische burgers is ook crimineel en heeft weinig voor de Palestijnen bereikt. In plaats van het stoppen van Israël, bieden de raketbeschietingen een voortdurende rationalisatie voor Israëlische agressie op een bijna weerloze bevolking.

Maar het verschrikkelijke geweld dat nu Gaza overspoeltmet meer dan 800 doden (voornamelijk burgers en meer dan 5000 gewonden, voelt of de een of andere manier anders, zeggen  sommige van mijn Palestijnse vrienden. Er zit  een ondoorgrondelijke kant  aan het geweld in Gaza, waarbij mensen, vooral kinderen, geen schuilplaats kunnen vinden. Raji Sourani, een vooraanstaande mensenrechtenadvocaat in Gaza, schreef mij onlangs en zijn boodschap vraagt ​​om gedeeld te worden: Gaza is een totaal onveilige plaats. Dag en nacht hetzelfde: shock en terreur. . . Vliegtuigen verlaten het luchtruim van Gaza niet en gooien de dood naar kinderen en vrouwen. Ik bezocht de intensive care in het Shifa ziekenhuis en je kan je de situatie niet voorstellen; de meesten van hen zullen spoedig sterven. Zelfs geneesmiddelen bestaan ​​niet bijna 40 procent tekort. Het ziekenhuis is vol vrouwen en kinderen; Velen verloren [lichaams] delen en ledematen. De wapenstilstand zal niet  standhouden zonder beëindiging van de belegering en het openen van de grensovergangen. . . De mensen hier hebben niets te verliezen, behalve ellende en vernedering. . . We willen een normaal leven, met waardigheid. Ik denk dat deze ellende nog enige tijd door zal gaan, ik weet zeker dat we zwaar moeten betalen, maar de vrijheid heeft een prijs.

Sara Roy is een senior research scholar aan het Center for Middle Eastern Studies, Harvard University. Hier het artikel op de site van de Boston Globe